Zoeken in deze blog

zondag 19 juni 2011

Leidinggevenden over de inzetbaarheid van oudere werknemers


In mijn vorige artikel heb ik uitgelegd dat inzetbaarheid in een werksituatie niet noodzakelijkerwijs hoeft af te nemen met de leeftijd. Mijn mening staat daarmee haaks op de gangbare opvattingen bij de gemiddelde Nederlandse manager. Uit onderzoek van Boerlijst, Van der Heijden & Van Assen onder 886 leidinggevenden van middelbaar of hoger personeel bleek, dat leidinggevenden 38,5 jaar de ideale gemiddelde leeftijd van de eigen afdeling vinden. En nog schokkender: ze zouden het aantal mensen tussen 45 en 55 jaar graag verminderd zien. Daarnaast gaf slechts 20% aan het wenselijk te vinden dat hun werknemers doorwerken tot hun 65e jaar. Men gaf daarvoor een vijftal redenen op

  1. Men heeft  minder vertrouwen in het vermogen van ouderen om een efficiënte en creatieve bijdrage te leveren aan nieuwe ontwikkelingen;
  2. Men denkt dat ouderen star zijn;
  3. Managers gaan er van uit dat de kennis van ouderen erodeert;
  4. Jongeren hebben de naam sneller en adequater te reageren op uitdagingen;
  5. Jongeren deinzen minder terug voor vernieuwingen en innovaties (zie Boerlijst & Van der Heijden, 2003).
De gemiddelde nederlandse manager (bestaat die?) doet zichzelf met deze opvattingen nogal te kort. Niet alleen is aantoonbaar dat de inzetbaarheid  van oudere werknemers niet hoeft af te nemen, er is zelfs rechtstreeks sprake van kapitaalvernietiging. Als we er voor het gemak eens van uit gaan dat de gemiddelde Nederlandse werknemer veertig jaar werkt, en per jaar zo’n 100 uur besteedt aan opleidingen, dan is de investering in een medewerker op pensioengerechtigde leeftijd 4000 uur. Dat zijn drie jaarsalarissen! Met het vertrek van een gepensioneerd medewerker (en de vervanging door een jongere) schrijft het bedrijf dus per persoon minimaal € 200.000,=af! In een organisatie met 3000 medewerkers (waar dit jaar zo’n 150 medewerkers met pensioen zullen gaan) loopt dit dus heel snel op naar 30 miljoen euro op jaarbasis! Een schrikbarend hoog bedrag. Dat op zich zou al een reden moeten zijn om eens kritisch te kijken naar hoe deze investering beter benut kan worden. En dan heb ik het nog niet eens over de (bijna niet te kwantificeren) voordelen op de productiviteit van de organisatie door de expertise en ervaring van deze oudere werknemer. Hij hoeft niet ingewerkt, maakt geen “beginnersfouten” en is vaak veel flexibeler dan wordt aangenomen.
En daarnaast: door de toenemende vergrijzing en de uitstroom van de generatie babyboomers die dit jaar op gang is gekomen, zal de noodzaak in organisaties om creatief om te gaan met de opgebouwde ervaring, steeds verder gaan toenemen. Het is niet voor niets dat een organisatie als Tempo Team zijn pijlen richt op de “oudere” werknemer. Zij zijn de generatie van de toekomst!

Sander Arentsen
Directeur Fillin

Zijn oudere werknemers echt vaker ziek?


Dit wordt een artikeltje “open deuren intrappen”. Immers is de algemeen heersende opvatting over oudere werknemers dat ze vaker ziek zijn, lichamelijk versleten, minder snel in staat om nieuwe informatie op te nemen endat ze minder flexibel zijn in verander-situaties. Maar goed dat we in Nederland met 65 jaar met pensioen kunnen. Sterker: door veel vroeg-pensioen regelingen was het doorwerken tot je 65e eerder uitzondering dan regel.
Het opvallende is dat er een soort “self fullfilling prophecy” is ontstaan: omdat “we” het over bovenstaande zo eens zijn, is het met pensioen na op ons 65e levensjaar vanzelfsprekend en een verworven recht geworden, en zijn we er ook echt “aan toe”.  Net als met vakantie. Alle leuke dingen in het leven lonken: reizen, tijd voor de (klein) kinderen, genieten!
Onafhankelijk van de vraag waarom te wachten met genieten tot je 65e (dat kun je namelijk gewoon elke dag doen)  lijkt de vraag op zijn plaats of onze aannames over gezondheid en inzetbaarheid van oudere werknemers wel kloppen. Is het echt zo dat oudere werknemers vaker ziek zijn, of dat ze minder gemotiveerd zijn, dat ze ongezonder zijn en zo ja in hoeverre dit dan hun prestaties op het werk negatief beïnvloedt? Al in 2004 concludeerden Aukje Nauta, Merijn de Bruin en Roel Cremer)** in “De mythe doorbroken, gezondheid en inzetbaarheid oudere werknemers” (onderzoek TNO) dat ouderdom inderdaad met de spreekwoordelijke gebreken komt. Echter, de gevolgen hiervan voor de inzetbaarheid kunnen in de praktijk beperkt blijven omdat:
  • Ouderen hun gebreken op allerlei manieren kunnen compenseren (zo tillen ze bijvoorbeeld slimmer, en kan een verminderd zicht eenvoudig met een bril gecompenseerd)
  • Veel mensen zijn op hoge leeftijd nog gezond
  • Lichamelijke gezondheid hangt van veel meer factoren af dan alleen leeftijd. Denk aan leefstijl (roken, drinken, bewegen) en aan werkfactoren (functieduur en fysiek belastende arbeid)
  • In de meeste beroepen heeft fysieke achteruitgang geen invloed op prestaties
  • Veel werk is aan te passen aan eventuele lichamelijke beperkingen van ouderen.
Ook met de vermeende mentale aftakeling maakten de onderzoekers korte metten: intelligentie blijft doorgaans op peil tot het 80e levensjaar en hoewel sommige cognitieve functies in een aantal gevallen vermindert, wordt dit ruimschoots gecompenseerd door een toename aan kennis en ervaring. Daarnaast blijkt dat psychische problemen meer bij jongeren dan bij ouderen voor komen. Zo blijkt o.a. uit gegevens van het CBS dat 19% van de jongeren tot 25 jaar één of meer psychische klachten heeft. Bij mensen tussen 65 en 74 jaar is dit slechts 10%!.
Beelden en feiten over gezondheid en inzetbaarheid van ouderen komen niet met elkaar overeen: We gaan er van uit dat de lichamelijke gezondheid van alle ouderen slechter is dan die van jongeren. Daarentegen wijzen de feiten uit dat een overgrote groep oudere werknemers,  lichamelijk en geestelijk gezond is en het werk goed aan kan. Het is dus een klein percentage oudere werknemers dat relatief lang verzuimt.De onderzoekers stellen dat “ De kloof tussen beelden en feiten houdt daarmee in dat de mythe wil dat de gezondheid van alle oudere werknemers achteruitgaat, terwijl de feiten uitwijzen dat slechts een klein percentage ouderen in de leeftijd tot 70 jaar met name fysiek achteruitgaat. Bovendien is het verband tussen leeftijd en gezondheid zwak, en spelen andere factoren een grotere rol.“

Vanuit mijn eigen jarenlange praktijk als manager kan ik bovenstaande alleen maar onderschrijven: Natuurlijk waren er ook met oudere werknemers wel eens zaken die moesten worden opgelost. Maar eenmaal geregeld, bleken ouderen loyaler en vaak ook gemotiveerder dan hun jongere collega’s. Het wordt tijd dat we onze beelden daarop aanpassen!

Sander Arentsen
Directeur Fillin

**) Bron: De mythe doorbroken, TNO Arbeid 2004, ISBN 90-5986-073-x